Het Vlaams Belang vindt het goed dat er voor de kwetsbaren in onze samenleving een geste wordt gedaan om hun kosten te verlichten nu de energieprijzen de pan uit swingen, maar heeft fundamentele vragen bij de zeer kleine omvang van zowel de inspanning zelf als de reikwijdte. “Een éénmalige toelage per gezin van 80 euro is een peulschil in vergelijking met de gigantische extra inkomsten die de overheid nu binnenhaalt via de al even gigantische taksen op de energiefacturen”, reageert Kamerlid Reccino Van Lommel. “En wat krijgt de gewone Vlaming? Die mag op zijn kin kloppen! Betalen zij dan ook niet veel te veel momenteel?”

De paars-groene regering heeft een energie-akkoord. Van een finale begroting is nog geen sprake, maar het sociaal energietarief zal verlengd worden tot april. De federale heffingen zouden rigide accijnzen worden, maar dit pas vanaf 2022. Tot slot zouden de kwetsbare gezinnen die reeds een social energietarief genieten nog een kleine korting krijgen van 80 euro op hun energiefactuur. Dit echter slechts eenmalig. Voor de overige burgers lijkt er niks in te zitten.

“Terwijl de Vlaamse en vooral de federale overheid nu fel kunnen cashen via de vele heffingen en het hoogste 21%-btw-tarief hier bovenop, komen de ministers opdraven met een aalmoes om te doen alsof ze toch moeite willen doen”, aldus Van Lommel. “Met een eenmalige korting van 80 euro ben je echter niet veel als je maandelijks voorschot is verdubbeld naar 180 euro. En de Vlaamse middenklasse – die al voor deze energiecrisis werd uitgeperst als een citroen – mag simpelweg op zijn kin kloppen. Dat de huidige heffingen ergens volgend jaar accijnzen worden is voor hen een zeer magere troost. Deze korting en het sociaal tarief zijn dan ook symptoombestrijding: energie wordt veel te veel belast voor iedereen”.

Voor het Vlaams Belang is het duidelijk: alle verborgen taksen en heffingen moeten uit de energiefactuur getrokken worden en worden overgeheveld naar de algemene begroting. Het btw-tarief op stroom en gas moet dan weer omlaag naar 6% in plaats van het 21%-tarief dat dient voor luxegoederen.